|
|
|
| Registros recuperados: 49 | |
|
|
| Maidl, F.. |
| Cerceris celebensis n. sp. ♀. Nigra, flavo et rufo variegata. Clypeus (Fig. 1) profunde concavus, cornibus duobus crassis basi nascentibus, margine apicali protracto dentato. Area basalis segmenti mediani basi crasse longitudinaliter, apice transverse striata. Segmentum primum (Fig. 2) abdominis quadratum. Segmentum secundum ventrale sine area basali elevata. Long. 16 mm. ♀. Die Art ist an dem eigentümlich geformten Kopfschild (Fig. 1) sofort kenntlich. Derselbe ist mitten schüsselförmig ausgehöhlt. Die Aushöhlung ist begrenzt: Oben am Grunde durch zwei lange, starke voneinander durch einen breiten halbkreisförmigen Ausschnitt getrennte Hörner, unten am Ende an dem trapezförmig vorgezogenen Rand des Mittelteiles durch zwei kleine ± undeutliche Zähnchen in... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319154 |
| |
|
|
| Knisch, A.. |
| Limnebius (s. str.) immersus Knisch nov. spec. Oval, nach rückwärts stark verschmälert, pechschwarz, die Seiten des Halsschildes und die Spitzen der Flügeldecken durchscheinend braungelb, die Unterseite dunkel, sämmtliche Extremitäten braungelb; das Endglied der Kiefertaster meist etwas angedunkelt; die ganze Oberseite glänzend. Der Kopf auf glänzend glattem Grunde nur mikroskopisch erkennbar, sehr subtil und weitläufig punktiert; den Punkten entspringen lange, äusserst feine, niederliegende, weissliche Härchen. Eine Netzung des Grundes oder eine deutlich hervortretende Gruppe grösserer Punkte fehlt. Die Oberlippe mit spärlicher Anzahl mikroskopisch feiner, setigerer Punkte. Der Halsschild an der Basis mindestens doppelt so breit als in der Mitte lang,... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318273 |
| |
|
|
| Vecht, J. van der. |
| In 1878—'81 verscheen een „Naamlijst der tot heden in Nederland waargenomen Bijensoorten" van C. Ritsema Cz. (Tijdschrift voor Entomologie, deel 22, p. 21—55 (1878—'79), met supplementen in deel 23, p. XXIV—XXX (1879—'80) en in deel 24, p. CXXIII—CXXIX (1880—'81). Sinds dien tijd zijn de bijen in ons land vrijwel verwaarloosd, en de Naamlijst van Ritsema is thans onvolledig en verouderd. Daar ik sinds eenigen tijd bezig ben met de bewerking van onze Andrena's, en daarvoor ook, dank zij de welwillendheid van Prof. Dr. E. D. van Oort, Directeur van 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, de collectie van dit Museum kon inzien, was het mij mogelijk de Naamlijst van Ritsema voor dit geslacht aan te vullen en te herzien. Het materiaal, waarop deze... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318025 |
| |
|
|
| Kuenen, Ph.H.. |
| In their classical studies on the Alpine glaciation Penck and Brückner gave a small blockdiagram to illustrate the arrangement and shape of the deposits at the lower end of a former glacier: the fluvioglacial series. This diagram has been reproduced in so many text-books, that it may be worth-while pointing out a fault in its construction. The case represented by the authors is that of two terminal amphitheatres lying within eachother (fig. 1) 1). The manner in which the outer moraine with its fluvio-glacial fan of sediments is drawn in on top of the inner moraine proves it to be the younger of the two. In this case the glacier must have ridden over the inner circle, thereby destroying its ridge; but in the drawing this ridge is represented as having been... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505947 |
| |
|
|
| Oort, E.D. van. |
| In 1918 publiceerde ik in deel IV van de „Zoologische Mededeelingen" op p. 56 e. v. een lijst van de aan de Nederlandsche kust waargenomen Cetaceeën-soorten met vermelding van het in 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden aanwezige inlandsche materiaal. Sedert dien heeft het Museum een aantal voorwerpen van onze kust ontvaogen, waaronder zich twee soorten bevinden, die wel reeds van onze kust bekend, doch nog niet door inlandsch materiaal in de collectie vertegenwoordigd waren, terwijl twee andere soorten geheel nieuw voor de fauna van ons land zijn. Kogia breviceps (Blainville) — Plaat II. Een hoogst belangrijke aanwinst voor onze collectie is een voorwerp van de dwergpotvisch, Kogia breviceps (Blainville), een zeldzame soort uit het zuiden... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.84. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/317942 |
| |
|
|
| Umbgrove, J.H.F.. |
| Het is vooral door de onderzoekingen der Siboga-expeditie in Nederl. O.-Indië bekend geworden welk een groot aandeel kalkalgen hebben aan den opbouw van riffen (1). De Siboga trof meermalen uitgestrekte rifvormingen aan, die voornamelijk uit Lithothamniën opgebouwd zijn; een bank bij Salyer b.v., die als „koraalbank” op de kaarten vermeld stond, bleek geheel uit opeenhoopingen van Lithothamnium en Halimeda te bestaan; van Haingsisi (S.W. van Timor) wordt een bank vermeld, die nagenoeg uitsluitend uit één soort: Lithothamnium erulescens is samengesteld. In vele gevallen is gebleken, dat kalkalgen nog in grootere mate dan koralen tot de vorming van riffen bijdragen. Zoo is Gardiner door waarnemingen op Funafuti, Fiji, de Chago's en Malediven tot deze... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505785 |
| |
|
|
| Kuenen, Ph.H.. |
| Comparatively little is yet known of the intricate igneous history of the Cordillera of South Mendoza. Almost all the knowledge we have is due to the field- and stratigraphical work of Dr. H. Gerth of Leiden (bibl. 1 and 2), and the petrographic studies of Dr. H. G. Backlund (bibl. 3 and 4) on the material collected by the former investigator. A part of this material, however, had remained unexamined at Leiden, and at the request of Dr. Gerth Dr. L. U. de Sitter began an examination of the 25 slides prepared. After a provisional examination and the determination with the universal stage 1) of some plagioclases in most of the slides that were not too much decomposed Dr. de Sitter left Leiden for Dutch East India. Dr. Gerth was so kind as to allow me the... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505659 |
| |
|
| |
|
| |
|
|
| Kopstein, F.. |
| Das während meines 2 1/2 jährigen Aufenthaltes auf den Molukken und den ihnen benachbarten Inseln gesammelte Reptilienmaterial umfasst 73 Species und Subspecies in annähernd 1350 Exemplaren. Davon habe ich 9 Arten und 3 Varietäten als neu für die Wissenschaft beschrieben. Die Ausbeute umfasst beinahe alle Gebiete dieser ausgedehnten Eilandenwelt; manche Inseln sind besser, andere wieder minder reichlich vertreten, je nach der Länge des Aufenthaltes und der Jahreszeit, in welche die Reisen fielen. In den Jahren 1922 bis 1924 besuchte ich Ambon und die Uliasser, Ceram, Buru, die Sula-Inseln, Kei, Aru, Tenimber und manche Gebiete von Neu-Guinea, so den Digul- und Jakatifluss, schliesslich die Banda-Gruppe und die zoologisch fast noch unberührten Inseln der... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.82. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319173 |
| |
|
|
| Oort, E.D. van. |
| In vervolg op de verslagen van het ringonderzoek van 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie, die ik voorheen publiceerde in het tijdschrift „Ardea" der Nederlandsche Ornithologische Vereeniging en waarvan het laatste (XIV) verscheen in jaargang XII, 1923, p. 8, geef ik in de hiervolgende bladzijden een lijst van berichten van waarneming van geringde vogels, die mij tusschen 1 Januari 1923 en 31 December 1925 werden toegezonden. Ook in den loop van deze jaren zijn weder belangrijke gegevens verkregen, zoowel omtrent het overwinteringsgebied en het trekken en zich verplaatsen in het algemeen van sommige vogelsoorten als omtrent den ouderdom van eenige individuën. Het is mij een aangename plicht hierbij mijn welgemeenden dank aan alle medewerkers aan ons... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.83. |
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318955 |
| |
|
| |
|
| |
|
|
| Umbgrove, J.H.F.. |
| The geological history of the Krakatoa volcano, especially the eruption of 1883, is amply described in the great work “Krakatau” by R. D. M. Verheer (1885), the Report of the Krakatoa Committee (Royal Soc. London 1888) and in the publications of B. G. Escher (Handel. 1e Nederl. Indisch Natuurwet enschapp. Congres 1919). In the last named the history of the Krakatoa-volcano is clearly shown in a block diagram series, which Professor Escher kindly permitted me to reproduce here as text figure 1. Before the famous Krakatoa-eruption of August 1883 took place, there were three islands: Lang-eiland (Long island), Verlaten-eiland (Deserted island) and Krakatau (Krakatoa). |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505661 |
| |
|
|
| Harloff, Ch.. |
| At the incitation of Prof. Dr. B. G. Escher I undertook, in the springs of 1925 and 1926 the geological investigation of the Northern part of the Luganese Porphyry-district. I thus mapped one of the parts of this district, which remained to be revised, since T. Harada in 1883 published his thesis on the petrography of these regions. The investigated area is bounded to the North by the Tresa river, at the same time part of the Swiss-Italian frontier, and running from Ponte Tresa on the Lago di Lugano to Luino on the Lago Maggiore; on the West by the shore of the last mentioned lake between Luino and Porto Valtravaglia. The southern border is given by the broken line: Ponte Tresa-Marchirolo-Cugliate-Cunardo-Ferrera-Mesenzana-San Michele-Porto Valtravaglia. |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505592 |
| |
|
| |
|
| |
|
| |
|
|
| Umbgrove, J.H.F.. |
| In der obersenonen Mastrichter Tuffkreide finden sich kleine Zähne, die durch ihre glatten Kauflächen und die Furchen an den Seiten des oberen Teiles an Kauplatten von Myliobatis erinneren, einen Rochentypus, der ein an durophage Lebensweise angepasstes Gebiss hat. Niemals findet man aber die für diese Familie so typische langgestreckte Form der Zahnplatten; die Zahnoberfläche hat immer rhombische Form. Dames hat eine ausführliche Beschreibung von diesen Zähnen gegeben, die er für Reste eines Cestracion-artigen Namen Rhombodus Binkhorsti Haies hielt, dem er den gab. Ich möchte hier nur noch einige kurze Bemerkungen hinzufügen. Die Abbildungen (fig. 1) zeigen den typischen rhombenförmigen Umriss der Kaufläche (d). Die durch eine in der Richtung der kurzen... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/505911 |
| |
| Registros recuperados: 49 | |
|
|
|
