|
|
|
Registros recuperados: 308 | |
|
|
Landolt, E.. |
1. Occurrence.--Lemnaceae may occur in stagnant or sluggish streaming waters, specially in ditches, pools, streamlets, inundated rice-fields, etc. They are also found in all other waters in which larger swamp plants offer anchorage to the tiny Lemnaceae. They can be expected between stands of sedges, grasses, cat’s-tail, etc. or between or under swimming water plants, for example Azolla, Eichhornia, waterlilies, etc. The smallest Lemnaceae, consisting merely of a rootless globule, Wolffia, which is always submerged, is easily escaping attention under other water plants. 2. Collecting.--Lemnaceae are mostly found in sufficient quantity and can easily be collected in a bottle or plastic bag. In case they are sparse and small (Wolffia) the use of a... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/533312 |
| |
|
|
Holttum, R.E.. |
The next monographic study which will be undertaken for the series Pteridophyta of the Flora Malesiana will be devoted to the tree ferns of the Cyatheaceae. In connection with the large size of these plants and the desirability of having more and complete material at our disposal, the following notes are addressed to field collectors who may be in a position to obtain specimens. For securing essential parts tree ferns appear less unmanageable than they may look at first sight. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/532980 |
| |
|
|
Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
Dat in Nederland vooral in de laatste halve eeuw vele plantensoorten zeldzaam of zeldzamer geworden of zelfs geheel verdwenen zijn, is een feit, dat iedere florist met enige ervaring heeft kunnen constateren. Voor deze vaak ontstellende afname zijn vele oorzaken aan te wijzen, en bij de meeste van de verminderende of verdwijnende soorten is de oorzaak ook vrij eenvoudig vast te stellen. Er komen echter enkele gevallen voor, waarbij de oorzaak niet zo voor de hand liggend is, en wij willen hier een geval bespreken, waarbij we er niet in slaagden een bevredigende verklaring te vinden. Centaurea calcitrapa is wel nooit een veel voorkomende soort in ons land geweest, maar was omstreeks 1900 toch. bekend van een 20-tal plaatsen op de Zeeuwse en Zuidhollandse... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534153 |
| |
|
|
Ploeg, D.T.E. v.d.; Bakker, D.; Westhoff, V.. |
Goodyera repens (L.) R.Br. op Ameland. Naar aanleiding van de mededeling van dr. S.J. van Ooststroom, Dennenorchis op de Waddeneilanden (D.L.N. p.12) het volgende. Toen ik in 1952 van M.T. Jansen hoorde van zijn vondst van Goodyera op Ameland, herinnerde ik mij een paar exemplaren van deze soort, die ik vond in het herbarium van het Friesch Natuurhistorisch Museum te Leeuwarden. Deze planten waren op Ameland verzameld als Epipactis palustris. Ik vermeldde toen op het etiket do juiste naam met de opmerking: deugt do vindplaats wel? Dit laatste in verband mot het feit, dat mij gebleken was, dat de etiketten van dit herbarium voor een groot deel volkomen onbetrouwbaar zijn. On deze reden besteedde ik dan ook geen nadere aandacht aan deze planten. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534190 |
| |
|
|
NN. |
Trifolium ornithopodioides L. Bij het doorzien van het Nederlandse materiaal van Medicago falcata L. bleek ons, dat zich in het herbarium van de K.N.B.V. onder deze naam een exemplaar bevond van Trifolium ornithopodioides L., gevonden op Terschelling, bij Midsland, verzameld door J. B. Tijm, en door hem opgezonden aan Heukels, Helaas ontbreekt de datum, maar vermoedelijk is de plant in een der eerste decenniën van deze eeuw verzameld. Het zou zeker de moeite waard zijn bij Midsland zorgvuldig te zoeken of deze interessante soort er nu nog voorkomt. Petroselinum segetum L. Deze soort was tot voor kort alleen bekend van de in 1937 ontdekte vindplaats tij Kadzand in Westelijk Zeeuws-Vlaanderen. De heer P. Vandevyvere te Brugge had het geluk haar in het... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534230 |
| |
|
|
NN. |
Linnaea borealis L. Deze soort werd door H. Gaasenbeek einde augustus 1957 gevonden in Drente in de boswachterij Gieten van het Staatsbosbeheer, in vak 45, onder Larix van ca. 25 jaar de plek was enkele m² groot. Carex flava L. Deze hier te lande zeer zeldzame soort, die tot nu toe alleen bekend was van enige plaatsen in Zuid-Limburg en van Drimmelen, N.-Br. (intussen wel verdwenen) en Weert, L. werd door Chr. G. van Leeuwen gevonden bij Gameren, Gld., aan een slootkant in komgrond-graslanden, ten Z.W. van de beschermde eendekooi. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534139 |
| |
|
|
NN. |
Asplenium adiantum-nigrum L. Deze soort werd begin Januari 1957 door de lieren M. T. Jansen en J. A. E. de Kleuver gevonden op een muurtje bij het station te Veenendaal. Ceterach officinarum Lamk. et DG. Op dezelfde stenen danin de omgeving van Woerden waarop een paar jaar geleden o.a. Asplenium adiantum-nigrum werd gevonden, trof C. Sipkes op 18 Dec. 1956 een klein exemplaar van Ceterach of-ficinarum aan. Een zeer merkwaardige vondst van deze soort, die tot nu toe bij ons alleen in Limburg en vroeger ook bij Paterswolde werd gevonden. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534126 |
| |
|
|
NN. |
Trifolium ornithopodioides Deze soort, waarvan de in het Rijksherbarium en in het herb, van de Kon. Ned. Botanische Ver, aanwezige exemplaren dateren van 1878 (tussen Alkmaar en Bergen), 1879 en 1880 (Oostkapelle, Walch.) en 1903 (Vlieland) werd op 19 mei 1957 door A. de Visser teruggevonden in het vroon ten N. van de Vroonweg in de gem. Vrouwenpolder, Walch. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534261 |
| |
|
| |
|
|
Chevalier, R. |
Quelques chiffres nous permettront de situer la part de la pêche à la langouste verte dans l'activité générale du port. En 1955 : 381 tonnes de langoustes vertes ont été débarquées à Douarnenez, représentant une valeur de 265 millions de francs ; soit plus de 2% en poids et plus de 16% en valeur des produits de la mer commercialisés dans ce port. Si l'on s'en tient uniquement à la valeur du produit débarqué, on voit que la langouste verte occupe une place honorable avec 16% du total, la quatrième derrière les thons 27%, le poisson de palangre 23%, le maquereau de dérive 19%. |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-7219.pdf |
| |
|
|
De La Tourrasse, G.. |
Five years have passed since the writing of our first report on "tuna fishing on the Basque coast and its recent evolution." From 1952 to 1956, five campaigns enabled St-Jean-de-Luz to impose its domination as the first French tuna fishing harbour, and gave it, in addition to some great investment means, an indisputable experience and technical advance in live bait fishing. But these advances gave way to the usual downside and, as often, posed more problems than they solved. In 1956, we cannot deal with the success of St-Jean-de-Luz, without raising the issue of the battle it will have to fight to stay alive in the near future. Since 1950, when winter sardine stocks started thinning, our Basque fishermen have had to focus on tuna fishing. [...] |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-4644.pdf |
| |
|
|
Lassarat, A; Rancurel,; Varlet,. |
-Les bancs d'Albacores (Neothunnus albacora) au large de la Côte d'Ivoire ont été signalés depuis fort longtemps par les commandants des Navires de la Côte d'Afrique. Le tuna-Clipper "YOLANDE BERTIN" de Dakar en a capturé lors d'une prospection au large du Cap des Palmes. Les chalutiers d'Abidjan qui ne s'éloignent guère à plus de 5 milles des côtes en pêchent occasionnellement aux lignes de traîne. Durant la saison sèche, avant le percement du canal de Vridi (1951), les bancs d'albacores longeaient la côte et les pêcheurs africains de Port-Bouët en capturaient certaines quantités à la senne de rivage. |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-7221.pdf |
| |
|
|
Faure, Louis. |
La première campagne du navire océanographique "Président Théodore Tissier" a été consacrée, du 1er au 17 mars, à la recherche de fonds chalutables à l'Ouest de l'Irlande. Dans le cadre que s'est fixé l'Institut des Pêches maritimes d'étudier sur le plan pratique la bordure du plateau continental depuis la Mer de Norvège jusqu'au Golfe de Gascogne le banc Porcupine avait été déjà prospecté en 1954. A cette époque, faute d'un treuil de pêche suffisamment puissant, le travail avait dû être limité au banc lui-même et à ses abords immédiats ; le chalut n'avait été traîné que jusqu'à des fonds de 390 m. |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-7218.pdf |
| |
|
|
Lafuste, J.; Le Dantec, Jean; Marteil, Louis; Trochon, P.. |
La reproduction des huîtres portugaises a eu lieu en 1955 dans des eaux à température élevée. La récolte du naissain a été dans l'ensemble excellente. Pendant l'été 1956 les températures des eaux côtières demeurèrent anormalement basses. Les émissions de larves furent en général sporadiques, à évolution nulle ou incertaine; l'intensité des fixations observées est essentiellement fonction de la date d'immersion des collecteurs. [OCR NON CONTRÔLE] |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-4659.pdf |
| |
|
| |
|
| |
|
|
Nouvel, H.; Holthuis, L.B.. |
PRÉ FACE Au cours d'études sur la biologie des Processa des mers européennes (1937-1944), le premier auteur fut frappé par les différences singulières que présentaient des spécimens qui, en accord avec l'opinion courante, devaient se rapporter à une même espèce. I1 résolut d'approfondir le côté systématique de la question et rassembla un très important matériel provenant de localités variées. Les pêches les plus considérables ont été effectuées au voisinage de Monaco (de Nice à Menton) avec l'aide précieuse du personnel et des moyens du Musée Océanographique ou de pêcheurs de la région. D'autres récoltes ont été effectuées dans la région de Roscoff et sur les côtes du Finistère par l'auteur lui-même; des exemplaires provenant de la même région lui ont été... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.74. |
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/317772 |
| |
|
|
Marteil, Louis. |
1. - The arrival and deposit of Portuguese oysters in the Breton rivers of Etel and Pénerf have had, since 1948, positive consequences on the economy and prosperity of these two areas, without jeopardizing flat oyster culture. No grypheae invasion has been observed in the rivers where the trials occurred, nor in the collectors and farms of the Morbihan basin, which is the production centre of flat oysters. The natural spreading of G. angulata limited itself to the Vilaine and its estuary.2. - In every Morbihan river, the Portuguese oyster has formed, from 1954 to 1956, genital products which attained their maturity at the end of June or in July when water temperature reached 18-19° C. However, the egg-laying only occurred in the Vilaine River, and, to a... |
Tipo: Text |
|
Ano: 1957 |
URL: http://archimer.ifremer.fr/doc/1957/publication-4658.pdf |
| |
Registros recuperados: 308 | |
|
|
|