|
|
|
Registros recuperados: 30 | |
|
|
Eecke, R. van. |
The Leiden Museum of Natural History has received a gigantic Hepialid, sent over by Mr. P. O. Stolz from Soerian (distr. Alahan Pandjang, W. Sum.). As far as I can find in literature, it was till now unknown that in Sumatra such insects are living. In the East-Indian Archipelago Hepialidae are known from Borneo, Java and Amboina, from the Aroe islands and from New-Guinea. Java is inhabited by representatives of three genera: Palpifer Hamps., Hepialiscus Hamps. and Phassus Moore. Their species are not numerous. Mr. P. C. T. Snellen recorded in the „Tijdschrift voor Entomologie", vol. XLIII, pp. 29—33 the following species: Palpifer sordida Snell., Hepialiscus marcidus Butl., Phassus damor Moore and Phassus signifer Walk. From Borneo is only known Phassus... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1915 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318279 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Some years ago I received from Dr. S. Leefmans, Buitenzorg, Java, two females of a Lasiocampid with two caterpillars, injuring the Casuarines of the Tengger Mountains at a height of 2000 M. Now, after years, I saw also two males and three other females, probably belonging to an Australian genus, related to Crexa Walk. and Symphyta Turner. In any case genus and species are new for the Indo-Malayan region and therefore here is following the description: Voracia nov. gen. Dimorph, the males smaller with shorter wings than the females; ♂ antennae with moderate branches, those of females with very short branches, nearly toothed. Palpi rather short and thickly clothed with hair; proboscis absent, eyes small. Head, thorax, abdomen and legs thickly clothed with... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1931 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319302 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Some years ago, taking care of the entomological material, collected by Mr. Edw. Jacobson, I saw among the Coleoptera a very beautiful Longicorn, unknown to Messrs Ritsema and Veth. After the dead of Dr. H. J. Veth, all his Coleoptera, among which also the material of Mr. Jacobson, turned back to the Leiden Museum of Natural History. Immediately I looked for the beautiful Longicorn, but I could find neither the specimen nor the figures, which I painted in water-colours in behalf of Dr. Veth. Those figures had been sent to several foreign specialists, our unique specimen being probably a representative of a new genus and species. After a year I found the Longicorn (Lamüd) and now I will give without delay the following description, abstaining of a... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1921 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319019 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Near to Antheraea imperator Watson (Notes Leyd. Mus., Vol. XXXV, p. 184, 1912/13) from Java, but the general colour is dark reddish brown with brownish orange. Antennae brown, pectinated; the first antennal joints quadripectinated, the last eight antennal joints very shortly bipectinated. Head small, with brownish red hairy front and very small palpi. Collar and prothorax yellowish white; thorax and abdomen dark reddish brown. Legs on the outerside with long hairs, which conceal the spurs on tibiae and tarsi. Apex of fore-wing hardly falcate, more straight. Costa yellowish grayish white, except a patch before the large whitish costal spot near to the apex. The outer-corner of the apex redbrown. The outer-margin bends a little inwards to vein 5 with a... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1921 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319346 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Namens den Directeur van het Deli-Proefstation te Medan, Sumatra, werd mij de hieronder volgende beschrijving der ontwikkelingsstadia van Thosea asigna v. E., eene Limacodide, beschreven in de Zool. Meded. Mus. Leiden XII, p. 113, pl. XII, f. 10, 1929, toegezonden. Ei: de eieren worden afgezet tegen den onderkant der bladslippen. Zij zijn bijna zuiver rond met een diameter van 2—3 mm en zeer plat. De kleur is geelgroen, waardoor zij slechts weinig tegen het blad afsteken en moeilijk gevonden worden. Het afzetten heeft plaats in rechte rijen, waarin de eieren elkaar juist raken. Vaak liggen meerdere van zulke rijen naast elkaar. De duur van het eistadium is nog niet met zekerheid bepaald, doch kan veilig op 6—8 dagen getaxeerd worden, daar toegezonden... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1930 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318361 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Nu reeds twee jaar geleden ried Dr. H. W. de Graaf mij aan vooral aandacht te schenken aan den bouw der genitaliën bij de Lepidoptera. Dien raad heb ik ter harte genomen en ik kan verzekeren, dat het mij groote voldoening heeft geschonken. Het eerste wat ik onder handen nam, was een anatomisch onderzoek der inlandsche Lycaena-soorten. Een dergelijk onderzoek was door den Heer de Graaf reeds jaren geleden, op verzoek van den Heer P. C. T. Snellen, begonnen, doch gebrek aan beschikbaren tijd belette hem de voltooiing daarvan. Toen de Heer de Graaf bemerkte, dat ik mij geheel in deze kwestie had ingewerkt, had hij zelfs de goedheid mij al zijne fraaie preparaten af te staan. Het gevolg hiervan was, dat ik het aantal mijner preparaten plotseling verdubbeld... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1915 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319016 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Messrs. Henry J. Elwes and James Edwards have carefully studied the species of the genus Ypthima and have published the important results of their researches in the Transactions of the Entomological Society of London, 1893, part I, pp. 1—54. The limited acquaintance with the Dutch language and the want of sufficient Javanese material have prevented the above named authors from doing justice to the species, described by the late Mr. P. C. T. Snellen in the „Tijdschrift voor Entomologie", XXXV, pp. 133 and 135. In recent years, 1910 and 1913, Messrs. H. Fruhstorfer and M. C. Piepers have maked a more particular study of the Indo-Australian and Javanese species of Ypthima. The results of Mr. Fruhstorfer's researches are published in the work of Prof. A.... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1915 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318243 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
A. Meer dan 6 achtervleugeladeren vanaf de cel. a. Maxillairpalpen en sporen aan de tibiën ontbreken . Hepialidae. b. „ „ „ „ „ „ wèl ontwikkeld. a1. Bijtende monddeelen (mandibels) niet ontwikkeld . Eriocraniidae. b1. „ „ „ aanwezig. . . . Micropterygidae. B. Niet meer dan 6 achtervleugeladeren vanaf de cel. a. Achtervleugel met twee anaaladeren (zonder lc.). a1. Voorvleugelader 5 dichter bij 4 ontspringend dan bij 6. a2. Achtervleugelader 8 ontbreekt Syntomidae. 62. Achtervleugelader 8 aanwezig (behalve bij eenige Arctiidae). a3. Achtervleugelader 8 gescheiden van 7. a4. Met frenulum. a5. Achtervleugelader 8 samensmeltend met de cel tot ongeveer even voor het midden . . . . Arctiidae. 65. Achtervleugelader 8 alleen aan de basis met de eel samensmeltend.... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1925 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319338 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Gen. 5: Euchromia Hübn. Euchromia, Hübn., Verz. p. 121, (1827). Hamps., Cat. Lep. Phal. I, p. 293, (1898). Seitz, Grosssehm. d. Erde X, p. 85, (1911). Type: E. sperchia Cram. Geogr. verspr.: Afrika, en het Indo-Australisch gebied. Zuiger goed ontwikkeld; palpen slank, kort, naar boven gebogen; antennen kort gekamd en in het midden iets verdikt; pooten met korte sporen. Voorvleugeladeren 3, 4 en 5 vanaf het celeinde en 3 iets meer verwijderd; 6 vanaf het boveneinde der cel; 7, 8, 9 en 10 gesteeld; 11 vanaf de cel. Achtervleugeladeren 2 en 4, mede 6 en 7 dicht bij elkaar ontspringend, kort, soms kort gesteeld. Deze vlinders hebben fraaie roode, gele en metallisch blauwe kleuren. Zij vliegen overdag in den zonneschijn. 1. Euchromia polymena (L.). Sphinx... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319254 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Subfamilie B: Lithosiinae. De Lithosiinen gelijken, in rustenden toestand, vaak op Blattiden of Kakkerlakken, daar zij de breede achtervleugels onder de over het algemeen smalle, lancetvormige voorvleugels opvouwen en deze gewoonlijk nog over elkaar heengeschoven worden, zoodat de vleugels nauwelijks breeder zijn dan het lichaam. Daarbij komt nog het snelle wegloopen en wegkruipen onder afgevallen bladeren, gras enz. Zij vliegen 's nachts meer dan overdag en nooit ver, laten zich spoedig vallen en kunnen springen. De voorvleugels der meeste soorten zijn opvallend geteekend met banden en strepen ; de achtervleugels meestal eenkleurig bruin, grijs, wit of geel. De kop is breed met uitpuilende kleine zwarte oogen; de antennen zijn vrij kort, draadvormig of... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1926 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/319270 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Gen. Thumata Walk. Thumata, Walk., List. Lep. Ins. Br. Mus. XXXV, p. 1900, (1866). Hamps., Cat. Lep. Phal. II, p. 420, (1900). Seitz, Grossschm. d. Erde X, p. 159, (1914). Type: Th. fuscescens Walk. Geogr. verspr.: W. Afrika, Madagascar, Br. Indië, Assam, Ceylon, Borneo, Java, Australië. Zuiger gereduceerd, klein; palpen vooruitstekend, doch niet over het voorhoofd reikend; dat met haar begroeid is; antennen van het ♂ kort dubbel gekamd en wat verdikt aan de toppen; tibiën middelmatig gespoord; abdomen wollig. Voorvleugel kort en breed; ader 2 vanaf het midden der cel; 3 vanaf voor den celhoek; 4 en 5 vanaf dien hoek; 6 vanaf onder den bovenhoek; 7, 8 en 9 gesteeld; 10 vrij; 11 met 12 samensmeltend. Achtervleugelader 2 vanaf over het midden der cel; 3 en 4... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1927 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/317981 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
2. Pericallia dehanna (Pag.) (pl. VII, f. 1). Arctia dehanna, Pag., Jahrb. Nass. Ver. f. Naturk. 38, p. 14; pl. I, f. 10, (1885). Opmerkelijk, dat zoowel door HAMPSON als door ROTHSCHILD deze soort, oorspronkelijk van Nias beschreven, over het hoofd is gezien. Zij is verwant aan P. ricini F. ♂ Antennen vrij lang gekamd. Achtervleugeladeren 6 en 7 gesteeld. Palpen oranje, zwart aan de toppen; kop, tegulae, patagia, thorax en abdomen oranje tot oranje-rood; twee zwarte vlekjes op de tegulae; een zwart vlekje op den metathorax; dorsale, laterale en ventrolaterale seriën zwarte vlekjes op het abdomen, dat ventraal ook eenige zwarte vlekjes vertoont; antennen grijs-bruin, de schaft lichter; op de oranje coxae der voorpooten twee zwart-bruine vlekjes; de pooten... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1928 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318442 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Fam. 8: LASIOCAMPIDAE. Lasiocampidae, Hampson, Faun. Br. Ind. I, p. 402, (1892). Grünberg, Seitz, Grossschm. d. Erde X, p. 391, (1914). Meest groote, sterke, ruige vlinders met bruine vleugelteekening. Palpen dik behaard, groot, vooruitstekend; zuiger niet ontwikkeld; oogen vrij klein; antennen tamelijk lang dubbel gekamd bij beide sexen. De pooten gewoonlijk met slechts kleine terminale paren sporen en sterk behaard. Het voorhoofd en de thorax in den regel sterk behaard. Het aderstelsel sterk, vrij constant; in den voorvleugel zijn de aderen 1a en 1b niet met elkaar gevorkt, 1c zeer zelden aanwezig; de cel klein met sterke discocellularis; de aderen 6 en 7 vanaf den bovenhoek, 9 en 10 steeds gesteeld. De achtervleugel met 2 anale aderen; 6 en 7 dicht bij... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1929 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318064 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
De rups van den „Kanarievlinder" (Hileud hoeis) is donker bruin met lichtere zijstrepen, de eerste lichaamsring en de naschuivers rood, voorts eene serie van dorsale bulten met witte haren begroeid. Pooten bruin. De lengte bedraagt ongeveer 45—50 mM. Behalve aan kanarie kunnen de rupsen zeer schadelijk zijn aan advocaat, mangga, kaneel en kina (DAMMERMAN). Zij spinnen fraaie goudkleurige, mazige cocons, waarin de pop zichtbaar ligt. De rups van C. andrei Jord. is geheel anders; dorsaal appelgroen, ventraal iets donkerder met laterale geelgroene lengtelijn onder de stigmata, groenachtig bruinen kop, kleine roseroode dorsale wratjes, waarop donkere haren. Op den laatsten ring staat dorsaal een vleezig uitsteeksel met een geel wratje. De geheele oppervlakte... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1929 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318547 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Uppersurface of body black-gray; undersurface of head with palpi and of thorax pale yellow, that of abdomen white; legs yellow, tarsi brownish; antennae black above, white beneath, the tip pale brown; eyes brown. The base of the forewing is covered with a grayish brown dust; the top is equally black-brown with a narrow short orange-yellow slightly curved band, beginning at the centre of the costa (where the colour is more pure yellow) and followed by two transverse larger orangeyellow spots, of which the first is provided near the outer margin with a black-brown spot; the second is dissolved into two small orange-yellow spots. The colour of the undescribed triangular part of the forewing is yellowish white. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1912 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/509019 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Danais chrysippus (L.). Op de, bij de Noordpunt van Sumatra gelegen, kleine eilanden Poeloe Bras en Poeloe Weh komen merkwaardige chrysippus-vormen voor, waarvan één reeds door den heer Heylaerts onder den naam „vigeli" beschreven werd. (Compt. Rend. Soc. Ent. Belge, 1884, p. 94). Naast genoemden vorm komt ook een andere voor met roodbruine voorvleugels. Een dergelijk voorwerp bezit het Leidsche museum van het eiland Poeloe Weh. Alle exemplaren wijken door hunne roodachtig witte achtervleugels, door hunne regelmatig geplaatste subapikaalvlekken en door hunne grootte af van de voorwerpen der naastbij gelegen eilanden. Van de Nicobaren zijn mij geene vormen bekend. Zoo schijnt het mij gewenscht toe deze, aan de beide eilandjes eigen, vormen te benoemen en... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
Palavras-chave: 42.75. |
Ano: 1915 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/318986 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Continuing the enumeration of the Butterflies from Simalur and neighbouring islets, collected by Mr. Edw. Jacobson, I especially call attention to the representatives of the above named family, which are very important to the knowledge of the fauna Indoaustralica. There were seven species: one of the genus Ideopsis, four of Danais and two of Euploea, of which number four were new forms. Later on I hope to publish a more detailed description of the Lepidopterous fauna of this remarkable group of islands, with the indispensable coloured plates. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1914 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/509263 |
| |
|
| |
|
|
Eecke, R. van. |
Amongst a very large number of insects from the island Simalur, west of North Sumatra, received from Mr. Edw. Jacobson and collected by himself, the Papilionidae were represented by eight species, which are common and largely distributed. Two of them were each represented by a specimen, which prooved to be a new variety from that remarkable island. Comparing this material with that of the islands Nias and Sumatra, it seems to me that the fauna of these islands will differ the more and more from that of Sumatra, or that there is a strive after conformity. The following is an enumeration of the species received for the collection of the Leyden Museum. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1913 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/509155 |
| |
|
|
Eecke, R. van. |
The Leyden Museum of Natural History received a small number of Pieridae from the islands Pulu Babi and Simalur, collected by Mr. Edw. Jacobson. Mentioning eight species only, I call attention to the importance of this small collection, because two species prooved to be new and three other ones were represented by most interesting varieties. Especially the islet Pulu Babi seems to possess a remarkable fauna, deviating from that of the neighbouring islands. Pulu Babi is a coral-islet, totally overgrown with a dense, by people little visited forest. The following is an enumeration of the species received, with description of the novelties. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1913 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/509099 |
| |
Registros recuperados: 30 | |
|
|
|