|
|
|
| Registros recuperados: 45 | |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| Two species of Calandrinia H. B. K. have been found in the Netherlands as aliens or escaped from cultivation: C. elegans Spach, from California and C. compressa Schrad. ex DC., from Chile. They can be distinguished as follows: 1. Leaves of the involucre (‘calyx’) free, ovate, acuminate at the apex, about half as long as the perianth (‘corolla’), in fruit 8—12 mm long. Capsule slightly shorter than to as long as the involucre ............................... 1. C. elegans 1’. Leaves of the involucre connate at the base, slightly shorter than the perianth, in fruit 5—7 mm long, the free portion broadly triangular and acute. Capsule longer than the involucre... ................................ 2. C. compressa |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1966 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526758 |
| |
|
|
| Reichgelt, Th.J.. |
| In verband met het hieraan voorafgaande artikel van de heer Van der Ploeg lijkt het mij niet ondienstigs aan te geven, hoe Carex divisa zich van de in ons land voorkomende verwante soorten onderscheidt. Verwarring is alleen mogelijk met een der soorten uit de sectie Arenariae, want buiten deze sectie is C. divisa de enige soort met meer dan een aartje aan de top van de stengel uit het ondergeslacht Vignea, die een ver kruipende wortelstok bezit. Van alle Nederlandse soorten van genoemde sectie verschilt C. divisa – die tot de sectie Divisae behoort – doordat alle aartjes aan de voet vrouwelijk en aan de top mannelijk zijn. Bij de Nederlandse Arenariae zijn of alle aartjes aan de voet mannelijk en aan de top vrouwelijk (C. brizoides, C. praecox, C. ligerica... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1961 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534276 |
| |
|
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| Hut determineren van de in Nederland nog al eens met graan aangevoerde vertegenwoordigers van het Boraginaceae-geslacht Amsinckia Lehm. levert met de in onze flora’s voorkomende tabellen nog al moeilijkheden op. Bij de bewerking van dit geslacht voor de Flora Neerlandica stelden wij een determinatietabel op, die, naar het ons voorkomt, wat meer zekerheid geeft. Voor een juiste bepaling der soorten is het beslist nodig om of levende bloemen te onderzoeken òf gedroogde bloemen op te weken, daar anders het aantal nerven van de bloemkroon en de plaats van inplanting der meeldraden niet te zien zijn. |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1961 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534155 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| Of Cerastium holosteoides Fr. three subspecies occur in the Netherlands. Subsp. triviale (Murb.) Möschl is common throughout the country, subsp. holosteoides and subsp. pseudoholosteoides Möschl are very rare and only found in a few localities in the tidal area of our larger rivers (island of Dordrecht; Biesbosch). The three subspecies may be distinguished as follows: 1. Leaves hairy above. Indumentum of the plant consisting of long, very acute hairs, whether or not mixed with glandular ones.............. subsp. triviale 1’. Leaves glabrous above, at most ciliate at the margin. 2. Indumentum of the plant consisting of very acute hairs, which are, however, shorter than in subsp. triviale; glandular hairs present or lacking (fig. 1, b-c) subsp. holosteoides... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1961 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526495 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| This paper gives a survey of the forms of Scorpiurus muricatus L. In contradistinction to Thellung who distinguished in his “Flore adventice de Montpellier” 4 subspecies, the present authors subdivide the species into 2 subspecies, each with some varieties. They can be identified with the aid of the following key. In using this key, one must be aware of the fact that several transitions between the subspecies and the varieties exist. 1. Calyx-teeth triangular, shorter than to about as long as the tube. Pod loosely coiled, almost in one plane. Ribs of pod all smooth or only the outer ones muricate or spiny; spines stout, at most as long as the diameter of the pod. Seeds mostly slightly curved subsp. muricatus 2. Ribs of pod all smooth ........... var.... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1964 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527618 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| This paper discusses acquisitions to the adventitious flora of the Netherlands, mainly found in the year 1964. 1. Erucastrum nasturtiifolium (Poir.) O. E. Schulz was most likely introduced with blocks of granite for the “Delta-works”, near Hellevoetsluis, prov. of South Holland. It is indigenous in parts of Southern and Central Europe. Differences between this species and the native E. gallicum (Willd.) O. E. Schulz are given. 2. Euphorbia dentata Michx., a native of the Central United States and Mexico, was found along a highway near Bodegraven, prov. of South Holland. As far as known to us this is the first record of introduction of the species into Europe. 3. Trientalis borealis Raf., a North American species, was found in a wood near Apeldoorn, prov.... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1965 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526805 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| In Corr.bl. no.1, p.11 (december 1956) vroegen wij on opgaven van vindplaatsen; liefst met zo nauwkeurig mogelijke gegevens betreffende de standplaats van enige soorten, die hier te lande min of meer ingeburgerd zijn, en wel van Impatiens glandulifera Royle, Polygonum cuspidatum Sieb. et Zucc. en Rudbeckia laciniata L. Over de eerste twee soorten ontvingen wij vrij veel gegevens, over de laatste slechts een enkele. Wij willen nu aan de hand van de ontvangen opgaven, gecombineerd met de ons reeds uit herbarium en literatuur bekende gegevens samenvatten? wat ons nu over de bovengenoemde soorten bekend is. Allen, die ons opgaven zonden, danken wij hierbij voor hun moeite; wij zijn echter overtuigd, dat er een vollediger beeld ontstaan zou zijn, als nog meer... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534148 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| Enige tijd geleden werden ons door Prof. Dr. Docters van Leeuwen een aantal Veronica-planten gezonden met gallen van Gymnetron villosulum Gyll., met het verzoek, uit te maken, welke exemplaren tot V. anagallis-aquatica L., welke tot V. catenata Pennell behoorden. Het bleek, dat alle gezonden planten tot de laatste soort moesten worden gerekend. Wij hebben toen het materiaal van deze twee soorten, dat in de collectie van de Kon, Ned. Botanische Vereniging en in die van het Rijksherbarium aanwezig is, nader bestudeerd, en kwamen tot de verrassende ontdekking, dat geen enkel der daarin aanwezige exemplaren van V. anagallis-aquatica door de gal aangetast was en dat deze uitsluitend bleek voor te komen op V. catenata, Daar bovengenoemde herbaria een rijk... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1958 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534249 |
| |
|
| |
|
| |
|
|
| Reichgelt, Th.J.. |
| In Correspondentieblad no.13 werd door Krusoman en Westhoff de verrassende vondst gemeld van Poa chaixii Vill., Luzula luzuloides (Lamk.) Dandy & Wilmott en L. sylvatica (Huds.) Gaud. op het landgoed Groot Haesebroek te Wassenaar. In Correspondentieblad no.14 vermeldt Londo het voorkomen van Luzula luzuloides, samen met Festuca heterophylla Lamk. en enige merkwaardige Hieracium-soorten van de omgeving van de Midden Duin- en Daalseweg te Bloemendaal, en van Poa chaixii samen met Festuca heterophylla en weer enige Hieracium-soorten van het landgoed Elswout te Overveen. Het viel mij op, dat in Duitse, Engelse en Skandinavische flora’s van bijna alle genoemde soorten gezegd wordt, dat zij in N.W.-Duitsland, in Skandinavië en in Groot-Brittannië niet... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1960 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534239 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| The genus Chloris Sw. is represented in the Netherlands by 4 adventitious species, viz. C. virgata Sw., C. truncata R. Br., C. divaricata R. Br., and C. pycnothrix Trin. Descriptions of these species and figures of their florets are given. The four species may be distinguished with the aid of the following key: 1. Lemma of the bisexual floret in the upper part with c. 2-3 mm long hairs on the margin; hairs distinctly exceeding the top of the lemma. Leaves gradually narrowed into the acute apex ................................... 1. C. virgata 1’. Lemma of the bisexual floret nearly glabrous, or shortly hairy with hairs not exceeding the top of the lemma. Leaves abruptly narrowed into the obtuse or obtusish apex. 2. Lemma of the bisexual floret and of the... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1962 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527026 |
| |
|
| |
|
|
| Reichgelt, Th.J.. |
| De jaarlijkse zomerexcursie van de Commissie voor het Floristisch Onderzoek van Nederland werd gehouden van 17 tot 22 juli 1961, met als standplaats Vlijmen. Het aantal deelnemers bedroeg 17, en doordat er een voldoend aantal auto’s ter beschikking was en de excursie enige malen gesplitst werd, was het bestreken terrein groter dan vroeger ooit het geval was en kon daardoor het record-aantal van 661 soorten en variëteiten genoteerd worden. Op 17 juli ’s middags werd als gebruikelijk de naaste omgeving van het hotel (I.V.O.N.-uurhok 45-31) verkend. Op 18 juli ging men ’s morgens eerst naar de dijk te Haarsteeg (45-31) en daarna naar het wiel te Nieuwkuik (45-31). Langs de dijk erheen werden o.m. veel Plantago coronopus, Cynodon dactylon, Trifolium striatum... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1962 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527224 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| In Juni, Juli en September 1955 werden aan de oever van het gedeelte van de Maas, dat door het Juliana-kanaal is afgesneden, resp. door een I.V.O.N.-excursie, de excursie van de Commissie voor het Floristisch Onderzoek uit de K.N.B.V. en ondergetekenden een opvallend groot aantal adventieven verzameld, waarvan een 10-tal nog niet eerder in Nederland was aangetroffen. Door de zeer lage waterstand hadden deze adventieven zich volop kunnen ontwikkelen op plaatsen, waar door het graven van grint vele kuilen waren ontstaan en op de zand- en rolsteenstrandjes aan de luwe zijde van de bochten van de rivier. De zaden en vruchten zijn wel zeker door de Maas aangevoerd van hogerop in het stroomgebied gelegen fabrieken en losplaatsen; de wolfabrieken aan de Vesdre... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1956 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534193 |
| |
|
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| This paper contains acquisitions to the Netherlands adventitious flora from the year 1960. 1. Trifolium alexandrinum L., a species originally known only cultivated from the eastern part of North Africa, was found as an alien in an onion field at Poortvliet, near a wool factory at Tilburg, and along a roadside between Made and Geertruidenberg. Specimens formerly mentioned from the Netherlands under this name, appeared to belong to T. echinatum Bieb. 2. Senecio squalidus L., a species of mediterranean origin, naturalized in the British Isles since 1794, and also in recent years in France, Belgium and Sweden, was found in the Netherlands near the town of Middelburg in a storage yard for scrap-iron. 3. A number of plants escaped from cultivation, found in 1959... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1962 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527739 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| 1. Navarretia squarrosa (Eschsch.) Hook. & Arn. is mentioned here in addition to our last paper on the Netherlands adventitious flora, published in Gorteria 1, no. 10, 1963, p. 113—117. The species was found in 1962 near Joure, prov. Friesland, and was most probably introduced with bird-seed. 2. All Dutch specimens formerly named Erodium chium (Burm. f.) Willd. and E. cygnorum Nees appear to belong to the Australian E. crinitum Carolin. This species was found as an alien near the wool-mills at Tilburg, prov. N. Brabant and along the river Meuse near Meers, Grevenbicht, and Itteren, prov. Limburg. In the last named localities it was most probably introduced from the wool-factories along the Vesdre in Belgium. Differences between E. cygnorum and E.... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1963 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526398 |
| |
|
|
| Ooststroom, S.J. van; Reichgelt, Th.J.. |
| Potamogeton trichoides Cham. & Schld. gold tot voor kort als een der zeldzaamste fonteinkruidsoorten van ons land. In zijn bewerking van de Nederlandse Potamogetons in Ned. Kruidk. Arch. 46, 1936 geeft KLOOS als bekende vindplaatsen op: Ooy bij Nijmegen, Zwijndrecht, Tilburg en Valkenswaard. In de laatste jaren zijn er echter geleidelijk aan meer vondsten voor de dag gekomen, zodat CLASON in zijn manuscript voor de binnenkort te verschijnen aflevering van de Flora Neerlandica reeds vermeldt, dat het aantal bekende groeiplaatsen tot ca. 25 is toegenomen. Hij geeft op, dat de soort zeldzaam voorkomt op verspreide vindplaatsen, voornamelijk in het Haf-, het Fluviatiele- en het Kempense district, maar waarschijnlijk op vele plaatsen over het hoofd is... |
| Tipo: Article / Letter to the editor |
|
| Ano: 1964 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526544 |
| |
| Registros recuperados: 45 | |
|
|
|
