|
|
|
Registros recuperados: 24 | |
|
|
Westhoff, V.. |
Hoewel — of juist omdat — dit werkje voor de meeste amateurs en zeker voor de „gemiddelde natuurliefhebber” te moeilijk zal zijn, voorziet het zeker in een grote behoefte. Samenvattende, maar niet oppervlakkige studies over een bepaalde groep vegetaties als deze, die de problemen helder stellen en ook de methodiek van onderzoek overzichtelijk behandelen, zijn in ons land zeldzaam. Voor watervegetaties bestond iets dergelijks in het geheel niet; dit voor ons waterrijke land wel zeer vreemde hiaat is thans gelukkig opgevuld. De studie behandelt na een inleiding achtereenvolgens: groei- en levensvormen; oecologie; watertypen; structuur en successie; methodiek van de vegetatieanalyse; criteria voor een synsystematiek; indelingen van waterplantengemeenschappen;... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1968 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527299 |
| |
|
|
Westhoff, V.. |
Sedert 1948 hebben J. van Dijk Jr. en ondergetekende in het moerasgebied van N.W.-Overijsel jaarlijks op verscheidene plaatsen een merkwaardige vorm van Carex diandra Schrank aangetroffen, die zowel in groeiwijze als in standplaats van de normale vorm verschilt. Dit valt daarom op, omdat Carex diandra overigens een nauwelijks variabele soort is, met een uitgesproken, beperkt milieu. Do soort komt in N.W.-Overijsel nog tamelijk veel voor, en wel, evenals bv. in het Vechtplassengebied, in do zgn. mesotrofe trilvenen, die ontstaan door verlanding van stilstaand, niet door de wind bewogen water in smalle, vaak lange petgaten (dit zijn vroeger uitgeveende gaten). Het kenmerk van oen trilveen is: 1. dat het met de waterstand op en neer gaat (dus niet vatbaar is... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1956 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534274 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Leeuwen, C.G. van. |
The mediterranean-atlantic species Catapodium marinum (L.) Hubbard reaches its northern limit on the continent in the Netherlands. Up to 1959 only 2 localities on the Dutch coast were known. In 1961 the species was discovered in large quantities on the brackish estuary shore of the island of Goeree, by far the richest occurrence in the country. The habitat in the three Dutch localities is similar: low, sandy, dry, irregularly submersed dunes in the ecotone between xerosere and halosere, with fluctuating, but mostly low, salt content and rather high lime content; i.e. in the dry desalinated “Koelerion”-variant of the Saginetum maritimae. Scirpus planifolius Grimm, another ecotone species, is rather common in Britain, but much rarer on the continent,... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1962 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527369 |
| |
|
| |
|
|
Sykora, K.V.; Westhoff, V.. |
The grasslands characteristic of dry sandy soils found along rivers in the nature reserves Zelderse Driesen and Rivierduintjes bij Mook have been investigated by means of the Braun-Blanquet method. Whereas a community with high species diversity is still found in the Zelderse Driesen, the plant cover of the Rivierduintjes bij Mook has lost all the stenotope species characteristic for the lower syntaxonomic units, due to intensive recreation and the absence of summer grazing. Such a community containing only character species from higher phytosociological units as well as accompanying species has been called a basic community (Basalgesellschaft; KOPECKÝ & HEJNÝ, 1974). As the word ‘basic’ suggests an original and fundamental situation, while the term... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1979 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/528060 |
| |
|
|
Sykora, K.V.; Westhoff, V.. |
The authors report a new locality in the Netherlands (Zeeland) in which Campanula latifolia L. has been found. A description of the vegetation of the site is given and the habitat is compared with the environments in which this species occurs in other countries of Europe. A map of the distributional area was drawn according to the floras of the European countries. So far, the species has been found several times in the Netherlands, but botanists considered such occurrences as incidental escapes (cultivated plants running wild). The data about Dutch localities are analysed and it is demonstrated that the presumption (by the collector or by later interpreters) that the species on the locality would be running wild, in a number of cases does not hold. From... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1977 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/528190 |
| |
|
|
Barkman, J.J.; Doing Kraft, H.; Leeuwen, C.G. van; Westhoff, V.. |
De ontwikkeling van het vegetatiekundig onderzoek heeft in de laatste 10 jaar althans in ons land geen gelijke tred gehouden met de daarvoor in sommige gevallen noodzakelijke uitbouw van het terminologisch apparaat. Het mag sommige buitenstaanders misschien voorkomen, dat de terminologie van de vegetatiekunde reeds rijkelijk ingewikkeld is. Dit is echter slechts schijn. Weliswaar bestaat er een indrukwekkende reeks van termen, doch de meeste hiervan spelen in de practijk van het onderzoek geen enkele rol, en zijn slechts bedacht om er zich van te kunnen bedienen in extreme en vaak gezochte probleemstellingen. In de practijk van het onderzoek heeft men behoefte aan behoorlijk omschreven termen voor alle verschillende gevallen die zich kunnen voordoen bij... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1958 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534250 |
| |
|
|
Westhoff, V.. |
Hypericum canadense L. is an amphi-atlantic species, known in Europe from two localities only: Lough Mask in Ireland and northeastern Twente in the Netherlands. The habitat of the species on the western shore of Lough Mask is described with the help of four sample plots, and this site is compared with the habitat at Farnham, Quebec, Canada. The Irish habitat is a complicated and rare ecosystem. On the basis of a water-logged sandy soil which is superficially inundated during a major part of the year and moreover poor in lime, mesotrophic and extensively grazed, it presents four gradients: (1) a ‘macro-gradient’ from the calcareous soils east of Lough Mask to the silurian slates at its western shore; (2) a ‘meso-gradient’ starting from alternating low sandy... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1971 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526867 |
| |
|
|
Leeuwen, C.G. van; Westhoff, V.. |
Op 8 okt 1960 vond de heer J.C. Tanis, custos van het Biologisch Station “Schellingerland” op Terschelling, in de nabijheid van dit Station een bloeiend exemplaar van Erica cinerea L. Na opzending van een bloeiende tak via ondergetekenden naar het Rijksherbarium werd deze determinatie bevestigd. Deze opmerkelijke waarneming geeft aanleiding tot commentaar, temeer, daar men op het eerste gezicht geneigd is, hier enig verhand te zien met de ontdekking van twee andere, mediterraan-atlantische, Erica-soorten in dezelfde omgeving, te weten E. scoparia L. door Th.J. Reichgelt in 1952 (zie van Ooststroora en Reichgelt 1956) en E. ciliaris L. door P. Runge in 1955 (zie Runge 1956, van Ooststroom en Reichgelt 1956). |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1961 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534198 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Leeuwen, Chr.G. v.. |
Op 6 Juni van dit jaar bezochten wij, in gezelschap van H.J.W. Schimmel en H. Over en op aanwijzing van J. Entrop te Leerdam, de verlaten zand- en kleigroeve, die tussen Asperen en Acquoi is gelegen, vlak tegen de noordelijke dijk van de Linge. Entrop had ons het ondiep en onregelmatig afgegraven terrein beschreven als een wildernis van riet en wilgen met o.m. een massale groei van Epipactis Palustris. Gezien de elders in dergelijke terreinen opgedane ervaring was er een redelijke kans, dat er ook Equisetum variegatum zou voorkomen. Deze verwachting werd zelfs overtroffen. De paardestaart die wij er vonden en op het eerste gezicht voor deze soort versleten bleek hij een nadere beschouwing alleen maar Equisetum trachyodon A.Br. te kunnen zijn! |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534192 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Leeuwen, Chr.G. v.. |
De in Nederland als enig bekende groeiplaats van Filipendula vulgaris Moench (F. hexapetala Gilib.) nabij het Sanatorium “Zonlichtheide” te Gennep, is enkele jaren geleden ten offer gevallen aan de zandwinning, die daar in de Maasuiterwaard heeft plaatsgevonden. Onze vreugde was dan ook groot toen wij bij een, overigens vergeefse, speurtocht naar Serratula tinctoria achter het bos van “Zonlichtheide” een flink aantal van deze reeds uit onze flora geschrapte soort mochten terugvinden. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534221 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Schaminée, J.H.J.. |
Halimione pedunculata, one of the rarest halophytes of the Netherlands, was known from the southwestern estuaries, as well as from the Westfriesian islands of Terschelling, Ameland and Schiermonnikoog. Its absence from Texel was remarkable. On 6 September 1988, the authors observed and collected the species in the southern part of the island of Texel, near the village Den Hoorn, in the nature reserve ‘De Petten’, a salt marsh inside the dikes. This is a permanently salt, non-desalinating habitat. Halimione pedunculata is restricted there to a narrow ecotone (20-30 cm broad) on slopes between Puccinellietum maritimae and Juncetum gerardii. This habitat preference, characteristic of salt marshes inside dikes as it has been previously described, is at... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1989 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527385 |
| |
|
| |
|
|
Ploeg, D.T.E. v.d.; Bakker, D.; Westhoff, V.. |
Goodyera repens (L.) R.Br. op Ameland. Naar aanleiding van de mededeling van dr. S.J. van Ooststroom, Dennenorchis op de Waddeneilanden (D.L.N. p.12) het volgende. Toen ik in 1952 van M.T. Jansen hoorde van zijn vondst van Goodyera op Ameland, herinnerde ik mij een paar exemplaren van deze soort, die ik vond in het herbarium van het Friesch Natuurhistorisch Museum te Leeuwarden. Deze planten waren op Ameland verzameld als Epipactis palustris. Ik vermeldde toen op het etiket do juiste naam met de opmerking: deugt do vindplaats wel? Dit laatste in verband mot het feit, dat mij gebleken was, dat de etiketten van dit herbarium voor een groot deel volkomen onbetrouwbaar zijn. On deze reden besteedde ik dan ook geen nadere aandacht aan deze planten. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534190 |
| |
|
|
Weeda, E.J.; Westhoff, V.. |
Sambucus canadensis L. bij Bentveld, verwilderd (?). Onlangs werd voor het eerst melding gemaakt van een geval van verwildering van Sambucus canadensis hier te lande (VAN OOSTSTROOM, MENNEMA & ADEMA, 1977, p. 185): volgens een schriftelijke opgave van Dr. A. van de Beek (Vriezenveen) werd deze soort op 9.X.1971 waargenomen bij de oprit van de snelweg bij De Meern. Bij het doorzien van het materiaal van Sambucus nigra voor de in voorbereiding zijnde bewerking van de Caprifoliaceae voor de Flora Neerlandica (WEBERLING, 1978) bleek, dat zich hieronder nog een exemplaar van S. canadensis bevond, verzameld op 29.VIII.1971 te Bentveld door wijlen Dr. C. O. van Regteren Altena. Nadere gegevens omtrent de groeiplaats ontbreken; daar het materiaal als S. nigra... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1978 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526556 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Ketner, P.. |
Carex hartmanii Caj., a sedge new for the Netherlands and closely allied to C. buxbaumii Wahlenb., is ecologically compared to the latter. Whereas the habitat of C. buxbaumii presents a geographical gradient from a Central European eutrophic environment of swamps and wet meadows (Magnocaricion and Cnidio-Juncetum juncetosum subnodulosi) up to, in Sweden, a nearly ombrotrophic vegetation of a raised bog, Carex hartmanii does not show such a gradient. It is known from a slightly more dry and acid habitat (compared to C. buxbaumii) in Central Europe (Cnidio-Juncetum juncetosum acutiflori) up to damp rivulet meadows rich in nutrients in S.-Sweden (Calthion). Both species are, however, contrasting in such a way, that in Central Europe C. hartmanii is more... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1967 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526515 |
| |
|
|
Donselaar, J. van; Kop, L.G.; Voo, E.E. van der; Westhoff, V.. |
In the years 1954-1957 The Foundation for Biocenological Research (Stichting tot Onderzoek van Levensgemeenschappen, S.O.L.) carried out an extensive study on the vegetation of about 125 former river beds in the Netherlands. They were situated along the great rivers and their branches, viz. Meuse, Oude Maas (“Old Meuse”), Heusdense Maas (“Heusden Meuse”), Rhine, Lek, Merwede, Waal and IJsel. The work was made possible by a grant of the Netherlands Organisation for Pure Research (Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, Z.W.O.). Dr. M. F. Mözer Bruijns proposed and supervised the investigation, and Dr. V. Westhoff took part in the interpretation of the results. The field work was carried out by A. J. Quené-Boterenbrood (1954-55), W.... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1961 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534813 |
| |
|
|
Westhoff, V.; Reinink, K.. |
In the Dutch “Wadden District”, a chain of islands, mainly constituted of dunes poor in lime, Osmunda regalis is only known from the island of Terschelling, which is the poorest in lime. There it is known since 1886 from a single locality along the bank of a ditch at the innermost dune border. The habitat and the vegetation of this locality have been analysed. They have slightly been influenced by adjacent wood plantations in 1951 and 1959—1960 ( Pinus nigra, Alnus glutinosa, Prunus serotina), which seem to have induced Osmunda to spread. The open habitat is more related to the corresponding atlantic Irish one than to the more sheltered and shady habitat in Southern atlantic and subatlantic Europe. Concerning nutrition level of the substrate, which is very... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1967 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527768 |
| |
|
|
Bakker, D.; Westhoff, V.. |
Het laatste decennium zijn van de boreale Carex aquatilis een aantal vindplaatsen in Groningen en in het noorden van Drente bekend geworden; plaatselijk groeit de soort hier vegetatievormend. Voor Europa wordt de soort verder vermeld uit: Ierland, W.- en N.-Engeland, Schotland, Ijsland, Skandinavië (doch naar het zuiden zeldzamer wordend), Finland, Rusland (naar het zuiden tot bij Leningrad) en Estland, bij Reval (zie Kern en Reichgelt, Fl. Neerl. I, 3, 1954, p.79). Daar volgens de literatuur Carex aquatilis niet bekend is uit Denemarken en Duitsland veronderstelt Mej. Dr. Ch.H. Andreas – mede op grond van het voorkomen van fossiele resten in de Nederlandse bodem – dat de soort in ons land een “glaciaal – relict” is (N.K.A. 58, 1951, p. 48). Sedert 1948... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1957 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534165 |
| |
|
|
Kruseman, G.; Westhoff, V.. |
Bij een inventarisatie van de binnenduinrandbossen der landgoederen van Wassenaar op 13 mei 1959 ontdekten wij tot onze grote verrassing, tezamen met Dr. J. Wilcke en Ir. W.F. Rappard, op bet landgoed Groot Haesebroek een rijke groeiplaats van Poa chaixii, Luzula luzuloides en Luzula maxima. Deze soorten komen overigens vrijwel uitsluitend voor in het oosten en zuiden des lands. Poa chaixii, ook in het O. en Z. zeldzaam (met Amersfoort als westelijkste, groeiplaats; door ons alleen gezien hij Oldenzaal, Berg en Dal, Oosterbeek en Gennep), is in het westen tot dusver slechts éénmaal waargenomen (Bolnes: wijlen Dr. P. Jansen). Luzula luzuloides, vrij algemeen in Zuid-Limburg en zeldzaam in het subcentreuroop district, is daarbuiten slechts waargenomen in het... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1959 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/534256 |
| |
Registros recuperados: 24 | |
|
|
|