|
|
|
Registros recuperados: 13 | |
|
|
Beringen, Ruud; Dirkse, Gerard M.; Moorsel, René C.M.J. van. |
In 2005 is Gouden ribzaad (Chaerophyllum aureum) op drie verschillende locaties (in vier km-hokken) binnen Nederland vastgesteld. Gouden ribzaad is op twee plaatsen waarschijnlijk al 20 jaar aanwezig. Door de gelijkenis met Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris), Knolribzaad (C. bulbosum) en Dolle kervel (C. temulum) en het feit dat de soort tot voor kort niet in Nederlandse determinatiewerken werd genoemd, is Gouden ribzaad niet eerder opgemerkt. Bij het nalopen van de collectie van het Nationaal Herbarium Nederland in Leiden op ‘verborgen’ exemplaren van C. aureum werd geen oud materiaal van deze soort aangetroffen, maar wel een exemplaar van C. hirsutum. In 2005, Golden Chervil (Chaerophyllum aureum) was recorded at three sites (in four km-squares) in the... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 2005 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526426 |
| |
|
| |
|
| |
|
|
Beringen, Ruud. |
Er zijn dit jaar een kleine 850 Rode-Lijstformulieren ontvangen met waarnemingen uit 2001, en ongeveer 50 met gegevens van voor 2000. Een grote hoeveelheid waardevolle gegevens over het zeldzame deel van de Nederlandse flora. De formulieren zijn inmiddels gedigitaliseerd, waarmee we de mogelijkheid hebben om een eerste voorlopige indruk te geven van de floristische hoogtepunten van het afgelopen jaar. 2001 was ook het eerste jaar waarin bij het Rode-Lijstproject naast de soorten van de oude Rode Lijst (RL90), ook de soorten van de nieuwe Rode Lijst (RL2000) zijn betrokken.¹² Een reden te meer om eens wat aandacht te geven aan hetgeen het Rode-Lijstproject dit jaar heeft opgeleverd. Om deze voor de bescherming van onze wilde flora zo belangrijke informatie... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 2002 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/528038 |
| |
|
| |
|
|
Beringen, Ruud. |
In het Ketelmeer is in het voorjaar van 1999 een depot voor de opslag en het bewerken van verontreinigde baggerspecie in gebruik genomen. Het depot ligt in een sinds 1997 geheel nieuw opgeworpen eiland in het Ketelmeer, IJsseloog genaamd. Het eigenlijke baggerspeciedepot bestaat uit een cirkelvormige, door een ringdijk omgeven, bak met een diameter van 1 km en een diepte van maximaal 48 meter. Rondom dit depot bevinden zich in het westen een zandscheidingsinstallatie en enkele zanddepots. In het zuiden bevindt zich een haven. In het noorden en oosten wordt het depot omgeven door natuur- en recreatiegebieden. Wat betreft de flora was het eiland nog niet eerder onderzocht. Op IJsseloog is niets aangeplant. Alleen de ringdijk rondom het depot is ingezaaid met... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 2002 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527607 |
| |
|
|
Beringen, Ruud; Rossenaar, Arnout-Jan. |
In de zomer van 2004 is een exemplaar van Varkenskervel (Peucedanum officinale L.) aangetroffen op een oeverwal van de Waal ten oosten van Nijmegen. De dichtstbij gelegen vindplaatsen langs de Rijn in Duitsland bevinden zich op een afstand van ± 200 km. Het is lang onduidelijk geweest of Varkensvenkel tot de oorspronkelijke Nederlandse flora gerekend moest worden. Van enkele oude vermeldingen uit de 17e eeuw was niet duidelijk of ze betrekking hadden op wilde dan wel gekweekte exemplaren en aan de betrouwbaarheid van enkele opgaven uit de 18e en 19e eeuw werd getwijfeld. De vondst bij Erlecom toont aan dat de soort, althans tijdelijk, zijn areaalgrenzen tot in Nederland kan verleggen. In the summer of 2004 a specimen of Hog’s Fennel (Peucedanum officinale... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 2005 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527676 |
| |
|
|
Beringen, Ruud; Odé, Baudewijn. |
While monitoring riverbank vegetation, Leersia oryzoides was recorded this year in eleven 1 kmsquares in inundation area’s along the river Meuse. In 1994 and 1995 this grass was also observed at several new locations in the valley of this river in the Province Limburg.²³4 The supposition that the decline of this species is less severe than assumed² is confirmed by these new findings. In some 1 km-squares at the lower course of the river where L. oryzoides was last recorded before 1950, it appeared to be still present along ditches. Probably L. oryzoides is less abundant than before 1950 and therefore overlooked. In the Province Limburg new suitable habitats for L. oryzoides were created due to gravel production. In this Province it is mostly found in open... |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1996 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527211 |
| |
|
| |
|
|
Odé, Baudewijn; Beringen, Ruud; Moorsel, René C.M.J. van. |
In the Netherlands, Callitriche truncata was not recognised untill July 1998; untill October of the same year it was found on 27 localities, all situated in SW. Netherlands, typically in “pre-bank” habitats (shallow water areas of up to some tens of meters wide between the stony protection of the bank and the actual bank itself). There are some indications that the species established itself already in 1990. As all material posessed rather long-pedunculate fruits, and such fruits also occur in British, Belgian and Portugese material, we do not recognise “subsp. occidentalis”. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1998 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/527478 |
| |
|
| |
|
|
Beringen, Ruud. |
Circaea x intermedia, a very rare taxon in the Netherlands, was found on a new locality on the edge of a woodland near the outskirts of the town of Ede. Growing conditions on the site are not suitable for both parental species ( C. alpina and C. lutetiana). Therefore it is most unlikely the hybrid was formed here in situ. It is concluded that the presence of C. x intermedia probably originates from dumping of gardenwaste or soil with fragments of rhizomes. Plants named C. alpina are grown in nurseries. Up to now C. x intermedia is not known as a garden plant. Maybe both taxa are mixed up and “easy to grow” Circaea x intermedia is sold as C. alpina. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 2001 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526553 |
| |
|
|
Beringen, Ruud. |
Untill 20 years ago seedlings of poplars were rarely found in the Netherlands. Nowadays, however, they are increasingly numerous, especially in the riverine area. This is probably due to poplar-planting activities, resulting in greater clonal diversity and better mixing of ♂ and ♀ clones with overlapping flowering periods as well for P. x canadensis as for P. nigra. Because backcrossess between P. nigra and P. x canadensis can be formed at sites with spontaneous regeneration, the identification of Poplars at these sites (especially the young trees) can give difficulties. The author gives a survey of the vegetative (and generative) differences. |
Tipo: Article / Letter to the editor |
|
Ano: 1998 |
URL: http://www.repository.naturalis.nl/record/526469 |
| |
Registros recuperados: 13 | |
|
|
|